
Tips voor het verbeteren van de pootgoedkwaliteit
Sinds 2019 is HZPC betrokken bij het Ketenproject Verbetering Pootgoedkwaliteit. Dit initiatief werd gestart als reactie op de zorgen van Nederlandse afnemers over de kwaliteit van het pootgoed dat door Nederlandse handelshuizen werd geleverd. HZPC werkt samen met andere deelnemers aan dit project. Samen met deze projectpartners wordt al jarenlang onderzoek gedaan naar de factoren die de kwaliteit van pootgoed beïnvloeden, vanaf het moment van levering aan de pootgoedteler tot het moment van poten bij de consumptietelers.
Ontdek de inspirerende verhalen van drie pootgoedtelers en hun waardevolle tips voor het verbeteren van de pootgoedkwaliteit. Lees verder voor hun inzichten en ervaringen!

Freek Boudeling
“Ik vind het plezierig om de poters op tijd in huis te hebben”
Een opkomstprobleem was voor Freek Boudeling de aanleiding om de opslag van zijn pootgoed eens grondig onder de loep te nemen. Dat leidde ertoe dat de koelcel voor zijn spruiten een tweede functie kreeg.
Tot een aantal jaren terug stond het pootgoed van akkerbouwer Freek Boudeling uit Anna Jacobapolder (Zld.) altijd buiten in kisten met een regendakje. Tot een opkomstprobleem hem aan het denken zette. “Ik regende er uit bij het planten en had op dat moment nog een partijtje van 2 à 3 ton in de kipper. Die heb ik terug in kisten gedraaid. Twee weken later kon ik weer poten. En precies de rijen van dat restpartijtje gaven een slechte opkomst. Ik heb er nooit precies de vinger op kunnen leggen wat de oorzaak was. Want het enige verschil was een keer terugstorten in de kist. Maar of dat dan ook de oorzaak was…?”
Tweede functie
In hetzelfde seizoen speelde bij Boudeling de bouw van een koelcel voor z’n spruiten. “Die koelcel staat vanaf half februari leeg. Dus daar kan ik dan mooi het pootgoed opslaan”, redeneerde de akkerbouwer. En zo kreeg de spruitenkoeling een tweede functie. Boudeling laat zijn pootgoed meestal halverwege maart komen. Bij de ontvangst kijkt hij altijd eerst even onder het zeil van de onderlosser voor een snelle eerste indruk van de partij. Daarna zet hij het pootgoed over in kisten die hij huurt van collega’s. De kisten bewaart Boudeling bij een temperatuur van 5 à 6 graden en ze blijven in de koelcel tot de dag van het planten. “Ik streef ernaar om half april te poten, dus het pootgoed staat ongeveer een maand in de koeling”, vertelt Boudeling. “Ze gaan dan direct uit de koeling in de kipper. Er staat dus alleen werkvoorraad in de kipper en altijd korter dan een dag.”
Bewuste keuze
De vroege ontvangst en eigen opslag van het pootgoed is een bewuste keuze van de Zeeuwse akkerbouwer. “Ik vind het plezierig om de poters op tijd thuis te hebben. Je kunt mooi volgen hoe snel de puntjes loskomen en of dat ook gelijkmatig gebeurt. Ik controleer het pootgoed minstens wekelijks. En als je kunt koelen is het meestal ook niet nodig om de kisten te draaien. Want daar ben ik toch een beetje huiverig voor geworden.” Sinds de ingebruikname van de spruitenkoeling heeft Boudeling in ieder geval geen opkomstproblemen meer gehad. “En daar zal mijn opslagmethode zeker aan meehelpen”, besluit hij.
TIP:
maak bewaring in orde
Vroeg pootgoed ontvangen betekent dat de faciliteiten voor bewaring goed moeten zijn. Gebruik vooral géén bewaarruimte waar kiemremming is toegepast, pas ook op met kiemremmingsmiddelen in naburige opslagcellen.
- Gebruik bij losse verlading altijd valbrekers in kipwagens
- Een big bag of kipwagen is een transportmiddel, maar absoluut niet geschikt voor opslag van pootgoed
- Bewaar het pootgoed bij voorkeur in kuubskisten
- Los bewaren (storthoogte max 80 cm) op een bij voorkeur beluchte schuurvloer gaat enkele weken goed
- Minimaliseer bij elke handeling de valhoogtes

Lars Machielse
“Het pootgoed is duur genoeg om er goed voor te zorgen”
Lars Machielse ontvangt z’n pootgoed altijd zo vroeg mogelijk. Want vanaf dat moment heeft hij alles in eigen hand. “Ik wil een zo hoog mogelijke opkomst dus ik doe m’n best om het pootgoed in goede conditie te houden.”
Het aangekochte pootgoed van akkerbouwer Lars Machielse uit Made profiteert van het feit dat hij van z’n grootste ras de ATR-teelt zelf doet. “Mijn vader is daar 20 jaar geleden mee begonnen na problemen met aangekocht pootgoed en op een gegeven moment heeft hij voor dat ATR-pootgoed een kleine koelcel gebouwd. Want als je zelf pootgoed teelt moet je er ook goed voor kunnen zorgen. De poters die ik aankoop gaan in dezelfde koeling.” Machielse laat dat pootgoed vaak al halverwege februari afleveren. “Ik heb m’n poters het liefst zo vroeg mogelijk in huis. Vanaf dat moment heb ik alles in eigen hand en mochten er problemen zijn heb ik genoeg tijd om in actie te komen.”
Langzaam opwarmen
Machielse doet er zelf alles aan om problemen met z’n pootgoed te voorkomen. Bij alle behandelingen gaat hij secuur te werk. Zo gaat er geen aardappel van de trailer of uit de bigbag voordat hij de inhoud heeft geïnspecteerd. “Meestal is het in orde hoor”, lacht hij, “Maar ik heb ook wel eens een partij retour gestuurd.” Via een valbreker gaan de knollen in kuubskisten die vervolgens bij een temperatuur van 4 graden worden weggezet in de koelcel. Machielse inspecteert z’n pootgoed twee, soms drie keer per week. Een week of drie voor de beoogde plantdatum zet hij de koeling uit zodat het pootgoed langzaam kan opwarmen. “Als je dat opwarmen geleidelijk doet, verklein je de kans dat het pootgoed natslaat”, legt hij uit. Als de plantdatum op een paar dagen is genaderd zet hij de kisten buiten met een regendekje om te acclimatiseren. En pas de avond voor het planten gaat het pootgoed de kipper in. “Want, zo stelt de akkerbouwer, een kipper is een transportmiddel en geen opslagplaats.”
Zelf snijden
Volgens de akkerbouwer zijn al zijn inspanningen zeker de moeite waard. “Wij hebben natuurlijk geluk met die koelcel. Maar pootgoed is sowieso te duur om er gemakkelijk mee om te gaan. De teeltkosten blijven hetzelfde dus dan kun je maar beter proberen om zo veel mogelijk planten boven te krijgen.” Dit jaar gaat Machielse aan de slag met gesneden pootgoed. En ook daarbij houdt hij de regie in eigen hand. “Dat snijden doe ik zelf met een gehuurde machine. Want dan kan ik zelf het moment bepalen.”
TIP:
zorg dat je op tijd klaar bent
Om de planning van de levering van pootgoed in goed banen te kunnen leiden, is het belangrijk dat de consumptieteler vroegtijdig aangeeft in welke week hij het pootgoed wil ontvangen. Wees er zeker van dat alle voorzieningen geregeld zijn om het pootgoed op dat moment te kunnen ontvangen.
TIP:
Ken je ras
Ieder aardappelras is anders en heeft specifieke raskenmerken die van invloed kunnen zijn op de bewaring van pootgoed. Vraag de buitendienst daarom naar specifieke raskenmerken, het rasadvies én de aandachtspunten.

Joris van Geel
“Het pootgoed staat klaar en we kunnen meteen aan de slag”
Joris van Geel van akkerbouwbedrijf Reevliet in Lage Zwaluwe wil zeker weten dat z’n pootgoed klaar staat op het moment dat hij het land op kan. Hij laat het in februari komen en bewaart het in de koelcel van de knolselderij. “We houden zo het heft in eigen handen.”
“Als je je pootgoed in het plantseizoen op afroep laat komen, weet je meestal zeker dat je niet de enige bent en moet je maar afwachten of je het op tijd krijgt. Dat is de belangrijkste reden dat wij het vroeg laten komen en het zelf een poosje bewaren. We zijn zo heel flexibel en kunnen aan de slag zodra de omstandigheden het toelaten.” Joris van Geel hoeft niet lang na te denken over de belangrijkste reden waarom het pootgoed vaak al in februari op het erf van akkerbouwbedrijf Reevliet arriveert. “Je moet het pootgoed dan natuurlijk wel in goede conditie kunnen houden en wij hebben daar gelukkig de faciliteiten voor.”
Poters in mechanische koeling
Maatschap van Geel, met daarin Joris en zijn broer en ouders als maten, investeerde in 2019 in een nieuwe loods met mechanische koeling voor de knolselderij. Vanaf dat moment wordt het pootgoed na ontvangst opgeslagen in de voorruimte van de knolselderijloods. Joris: “Daar hebben we eigenlijk altijd wel plek. Het pootgoed staat dan in kisten op een roostervloer bij ongeveer 2 graden. Dat is aan de koele kant maar wij hebben daar geen slechte ervaringen mee.” Het is sindsdien slechts één keer gebeurd dat het pootgoed niet werd opgeslagen in de koelcel. “Dat was een jaar of 4 geleden”, herinnert Joris zich. “Het pootgoed kwam toen te laat. Dat was voor ons reden om de afspraken met de leverancier een beetje aan te scherpen.”
Knollen tellen
Behalve de slagvaardigheid ziet van Geel nog een paar voordelen van vroege ontvangst. “Je weet op tijd wat je hebt en je hebt genoeg tijd om te reclameren als dat nodig is. Dat is bij ons gelukkig nog nooit gebeurd. Wij gebruiken de periode van de eigen opslag ook om uit een paar kisten een flinke hoeveelheid knollen te tellen en te wegen. Dan kun je, als dat nodig is, nog een beetje spelen met de plantafstand en vergroot je de kans dat je goed uitkomt met je pootgoed.” Als de periode van het planten nadert, verplaatst van Geel de kisten met pootgoed naar een droogwand. Die maakt deel uit van de was- en sorteerruimte voor de zoete aardappelen, een specialistische teelt die sinds een aantal jaar eenvijfde deel van het bouwplan inneemt. Binnen 2 a 3 dagen heeft hij het pootgoed dan op 12 tot 15 graden. De kiemen zijn dan nog niet los maar de knollen zijn wel geactiveerd, weet van Geel uit ervaring. “Dat opwarmen doen we meestal in porties die passen bij ons planttempo. Zo houden we tot het laatste moment de omstandigheden onder controle. Het pootgoed is immers duur genoeg om er goed voor te zorgen.”